Beverrat

De beverrat is een relatief groot en zwaargebouwd knaagdier dat van oorsprong uit Zuid-Amerika komt. De aanwezigheid van beverratten leidt tot overbegrazing waardoor veranderingen in de vegetatiesamenstelling optreden, de biodiversiteit afneemt, lokaal plantensoorten uitsterven en meer erosie van rivier-, moeras- en kustgebieden. Met zijn graafactiviteiten ondermijnt de beverrat dijken en rivieroevers. Beverratten kunnen drager zijn van verschillende ziektes en parasieten die schadelijk zijn voor de mens en andere diersoorten.

Hoe herken ik de Beverrat?

De beverrat (Myocastor coypus), ook wel coypu of nutria genoemd, is een relatief groot en zwaargebouwd knaagdier (5-9 kg). Naast een 40-60 cm lang lijf heeft de beverrat ook een 30-45 cm lange, ronde staart. Het dier heeft een grijze ondervacht en een glanzend bruine tot geelbruine bovenvacht. De kop is breed en hoekig met een wit gekleurde, stompe snuit en duidelijk zichtbare, helder oranje-gele snijtanden. Verder heeft de beverrat achterpoten met zwemvliezen en de achterpoten zijn veel langer dan de voorpoten. 

Beverratten kunnen verward worden met muskusratten of bevers. Een duidelijk verschil is de staart. Bevers hebben een platte staart, muskusratten hebben een zijdelings afgeplatte staart en beverratten hebben een ronde staart die van dik naar dun loopt. Ook de grootte van de dieren verschilt, al kan dit in het veld soms lastig zijn om in te schatten. Een volwassen beverrat is 2 tot 3 keer groter dan een volwassen muskusrat en een volwassen bever is weer 2 keer zo groot als een volwassen beverrat. De beverrat is ook duidelijk herkenbaar aan de grote, oranje-gele snijtanden. 

Meer informatie over de verschillen tussen beverrat, muskusrat en bever vindt u hier (Engelstalig). 

Grote foto: Gzen92, Wikimedia Commons, 2018

Herkomst – Waar komt de Beverrat vandaan?

Van oorsprong komt de beverrat uit Zuid-Amerika. In de vorige eeuw is de soort als pelsdier in Europa geïntroduceerd. Via ontsnappingen uit (Nederlandse) pelsdierhouderijen, of na te zijn losgelaten, kwamen beverratten in het wild terecht. Op dit moment is natuurlijke verspreiding vanuit vooral Duitsland de belangrijkste introductieroute. 

Verspreiding – Waar komt de Beverrat voor?

De beverrat komt in de meeste Europese landen voor, inclusief Nederland. In het verleden heeft de soort zich ook gevestigd in Ierland en het Verenigd Koninkrijk, maar is daar succesvol uitgeroeid. In Nederland komt de soort vooral voor in de grensstreek met Duitsland en in het Maasdal in Limburg. Populaties in het binnenland zijn zo goed als uitgeroeid. 

Beverratten leven in zowel stilstaand als stromend water, vaak op plekken met een dichte oeverbegroeiing. Denk hierbij aan rivierlopen (met rietbedden), moerassige gebieden, meren en beken. Maar ook in grindgaten, kleiputten en estuaria komt de soort voor. Het nest (ook wel de burcht genoemd) ligt vaak in droge oevers, waarbij de ingang onder de waterspiegel ligt. Zo nu en dan maakt de beverrat ook gebruik van een verlaten muskusrat- of beverburcht. 

Risico’s - Wat zijn de problemen? 

Overbegrazing van wortels en jonge scheuten van moeras- en waterplanten leidt tot veranderingen in de vegetatiesamenstelling, verlies aan biodiversiteit en het lokaal uitsterven van plantensoorten. In gebieden met veel beverratten kan de aanwezige vegetatie grotendeels vernietigd worden waardoor moerasgebieden en rietvelden veranderen in open water. Het verloren gaan van vegetatie leidt op zijn beurt weer tot verlies van paaiplaatsen voor vis en erosie van rivier-, moeras- en kustgebieden. 

Naast ecologische gevolgen, kan de soort ook grote maatschappelijke problemen, economische verliezen en gezondheidsrisico’s veroorzaken. Met hun graafactiviteiten maken beverratten gangen en holen in dijken en rivieroevers, waardoor deze verzwakken en instabiel kunnen worden. Als gevolg hiervan kunnen ook (spoor)wegen mogelijk verzakken. De afgegraven grond komt veelal in de waterwegen terecht waardoor de waterafvoer stagneert. Verder foerageert de beverrat naast moeras- en waterplanten ook op landbouwgewassen met schade aan de landbouw als gevolg. Het gaat hierbij vooral om maïs, suikerbieten, aardappelen en kool. 

Beverratten kunnen drager zijn van verschillende ziektes en parasieten die schadelijk zijn voor mensen zoals leptospirose, de veroorzaker van de Ziekte van Weil. Een andere parasiet is de nematode Strongyloides myopotami die een soort eczeem veroorzaakt die ‘nutria jeuk’ of ‘moerasjeuk’ wordt genoemd. 

Preventie - Hoe voorkom je verdere verspreiding?

Verdere verspreiding vindt vooral plaats via introducties vanuit Duitsland naar Nederland. Om die reden proberen de waterschappen (verantwoordelijk voor de bestrijding van de beverrat) beverratten al in grensgebieden te bestrijden. Sommige waterschappen mogen zelfs over de grens in Duitsland actief beverratten bestrijden. 

Beheersing en bestrijding – Welke methoden zijn er?

Maatregelen kunnen het beste in een zo vroeg stadium worden uitgevoerd, wanneer de omvang en verspreiding van de populatie nog beperkt is. Volledige uitroering in niet-geïsoleerde gebieden is vrijwel niet mogelijk. Beheersing van beverratpopulaties is dus van groot belang. In Nederland zijn de waterschappen (níét de provincies) hiervoor verantwoordelijk. 

Het wegvangen van beverratten gebeurt in Nederland uitsluitend met levend vangende kooien met daarin lokaas (appel, biet, wortel of de wortel van witlof). De kooien worden onder water geplaatst, voor de ingang van het hol van de beverrat. Om effectief te zijn, is een (zeer) hoge bestrijdingsdruk nodig. Mede hierom is dagelijkse controle van de kooien nodig. Als er andere dieren dan beverratten in de kooien terechtkomen, zoals bevers, bunzingen, hermelijnen en watervogels, dan moeten deze ongeschonden vrijgelaten te worden. Gevangen beverratten worden gedood met een luchtdrukpistool. Koude winters helpen bij het bestrijden van beverrat, maar zijn onvoldoende om tot succesvolle uitroeiing te leiden. 

Uitroeiing van de beverrat in het Verenigd Koninkrijk 

Om de schade door beverratten in te dammen, werd in 1962 het Coypu Research Laboratory opgericht in Norwich, Verenigd Koninkrijk. In hetzelfde jaar ging de eerste campagne van start om de soort uit te roeien. De campagne liep tot 1965 en leek aanvankelijk een succes, mede dankzij de zeer strenge winter van 1962/1963 waardoor grote aantallen beverratten stierven. Na afloop van de campagne nam het aantal beverratbeheerders af met als gevolg dat de beverrataantallen in de vroege jaren ’70 weer omhoogschoten. 

Een tweede uitroeiingscampagne vond plaats in de periode 1981-1989. In het begin van de campagne lag de focus op gebieden met hoge dichtheden van beverrat; later werd de bestrijdingsdruk meer gelijk verdeeld over de verschillende regio’s. Monitoring bleek hierbij cruciaal. In tegenstelling tot de eerste campagne, werden de kooien ditmaal op drijvende vlotten gepositioneerd. Dit bleek minstens 50% effectiever dan kooien op het land én verlaagde de kans op vangst van niet-doelsoorten. De kooien werden dagelijks gecontroleerd en gevangen beverratten werden gedood. Er was financiering beschikbaar gesteld voor tien jaar met een bonus voor de beverratbeheerders als de beverrat succesvol uitgeroeid zou worden. Monitoring werd uitgevoerd door een onafhankelijke partij om te voorkomen dat beverratvangsten niet gemeld zouden worden door de beheerders uit angst hun bonus mogelijk te verliezen.

Wat is diervriendelijk doden?

Om de lidstaten te ondersteunen bij die vraag, heeft de Europese Commissie een handleiding opgesteld, onder leiding van de IUCN: “Manual for the management of vertebrate invasive alien species of Union concern, incorporating animal welfare”. In dit naslagwerk zijn de internationale wetenschappelijke inzichten en adviezen van experts verwerkt. Het geeft onder meer voor 22 gewervelde dieren van de Unielijst een overzicht van:

  • Toe te passen technieken;
  • Kosteneffectiviteit van deze technieken;
  • De internationale standaarden en regelgeving;
  • Het kader ter evaluatie van de humaniteit van maatregelen.

Specifieke informatie over de beverrat vindt u oppagina 80-81 van de handleiding.

Wet & Regelgeving - Welke regels en protocollen zijn van toepassing?

Beverrat (Myocastor coypus) staat op de Unie-lijst van zorgwekkende invasieve uitheemse soorten. Dat betekent dat er een Europees verbod van kracht is op bezit, handel, kweek, transport en import van de soort. Daarnaast geldt voor lidstaten de plicht om in de natuur aanwezige populaties op te sporen en te verwijderen. En als dat niet lukt, om de populatie zodanig te beheren dat verspreiding en schade zoveel mogelijk wordt voorkomen. 

Voor dieren gelden extra regels rondom beheersing en bestrijding van de soort. Stress en pijn moeten zo veel mogelijk voorkomen worden. Wanneer wordt overgegaan tot het doden van een dier, dan dienen stress, pijn en onnodig leed bij het dier zo veel mogelijk voorkomen te worden. Andere soorten en de natuur mogen niet verstoord of beschadigd worden tijdens de beheersing, bestrijding of het doden van invasieve, exotische diersoorten (meer informatie hierover vindt u hier). 

Voor diersoorten die op de Unielijst staan geldt dat men het dier mag houden totdat het sterft, mits aangetoond kan worden dat men het dier al had voordat de soort op de Unielijst werd geplaatst. Ook hier geldt dat de betreffende dieren niet mogen worden verhandeld, vermeerderd of verspreid worden. Meer informatie voor particulieren, handelaren, vissers, onderzoekers en dierentuinen of kinderboerderijen vindt u op de website van de RVO

Waar vind ik meer informatie?